Tips & tricks voor een kabelbaan

Eerst is het van belang om een goede locatie te vinden, een kabelbaan is te bouwen op een heuvel maar ook op een vlakke ondergrond.
Van groot belang is natuurlijk ook de keuze van de bomen, kies hier voor een gezonde boom van minimaal 30cm dik (liever nog dikker), check ook of de boom helemaal stevig in de grond staat.
Als je kiest voor een locatie op een heuvel dan kun je de kabelbaan wat dichter bij de grond bouwen, kies je voor een vlakke locatie dan zul je het eerste ankerpunt wat hoger in een boom moeten plaatsen, vaak wordt hier dan gebruik gemaakt van een boomhut of platform.

Het bepalen van het hoogte verschil is ook zeer belangrijk, de kabelbaan mag geen te hoge snelheid genereren maar moet eigenlijk vanuit zichzelf weer redelijk stil komen te staan tegen het einde van de baan.

Het hoogte verschil tussen begin en eindpunt bij een kabelbaan mag maximaal 3% zijn.
Natuurlijk kun je de kabel ook nooit helemaal strak zetten en hangt deze altijd een beetje door.
Hier houden we 8% voor aan, met deze twee gegevens gaan we rekenen.

We gaan hier uit van de 30 meter kabel die we hebben.
(Maak je de baan korter dan werkt de berekening uiteraard hetzelfde alleen zijn de gegevens anders)

Eerst ga je bepalen hoe hoog het katrol boven de grond moet hangen op het laagste punt (bijv. 120cm).

Laagste punt = 120cm
Hoogte verschil: 3% = 90cm
Doorhang: 8% = 240cm

Nu we deze gegevens hebben verzameld gaan we de berekening maken.
Laagste punt + doorhang  - hoogte verschil.
120 + 240 = 360 - 90 = 270

Het eerste ankerpunt komt dus op 360cm hoogte en het tweede ankerpunt op 270cm.

In elke set is de keuze te maken tussen mobiel of permanent, wat houdt dit nu precies in?

De mobiele sets hebben een stalen sling, hierdoor hoef je aan één zijde geen lus te maken. 
Het maken van deze lus kost normaal redelijk veel tijd en door deze lus te vervangen door de sling ben je een stuk mobieler.

Je hoeft met de sling nog maar aan één zijde nog de klemmetjes te gebruiken en aan te draaien.